ARCHIEF
oude site

Home
Diensten
Sitemap
Contact
Index

Index

 

Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

Deze samenvatting bevat de hoofdlijnen van het kabinetsstandpunt "Structuur Uitvoering Werk en Inkomen". Het kabinetsstandpunt wordt eerst met het parlement besproken. Vervolgens worden de voornemens omgezet in wetgeving, die de parlementaire behandeling zal doorlopen.

NAAR EEN ACTIVERENDE UITVOERINGSORGANISATIE VOOR WERK EN INKOMEN

Iedereen die op zoek is naar een baan of een uitkering wil aanvragen, kan in de nabije toekomst terecht bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). In het hele land worden circa 200 CWI’s gevestigd. De CWI’s zijn publieke instanties die worden bestuurd door het Landelijk Instituut voor Werk en Inkomen (LIWI), waarin werkgevers- en werknemersorganisaties en de gemeenten zijn vertegenwoordigd. In de nieuwe uitvoeringsorganisatie staat activering van uitkeringsgerechtigden voorop. Verder wordt de uitvoering van de sociale verzekeringen in belangrijke mate geprivatiseerd. Beslissingen die de uitvoerder ruimte laten voor een eigen oordeel, zoals de WAO-keuringen, komen voor verantwoordelijkheid van het CWI.

Achtergrond
Sinds de parlementaire enquête ‘Uitvoeringsorganen’ in 1993 de vinger legde op een aantal zwakke plekken in de sociale zekerheid, is stapsgewijs toegewerkt naar een nieuwe uitvoeringsstructuur. In de loop der jaren is gerichte samenwerking bevorderd tussen gemeenten, arbeidsbureaus en uitvoeringsinstellingen van de sociale verzekeringen, werden de sociale verzekeringswetten, de Arbeidsvoorzieningswet en de Algemene Bijstandswet ingrijpend gewijzigd (om een activerend stelsel te creëren en om werkgevers sterker dan voorheen te stimuleren om de uitkeringslasten zoveel mogelijk te beperken) en werd marktwerking geïntroduceerd. Het Regeerakkoord van het huidige kabinet gaf de opdracht voor een op werk gerichte en klantvriendelijke uitvoering. Daarin worden aan de ene kant taken die naar hun aard niet voor concurrentie in aanmerking komen (zoals de WAO-keuringen) uitgevoerd door een publieke instantie. Aan de andere kant wordt er ook ruimte geschapen voor private uitvoering van werkzaamheden op het gebied van de reïntegratie en uitkeringsverzorging. Dit kabinetsstandpunt bevat de uitwerking van deze gedachten.

uitgangspunten van de nieuwe organisatiestructuur

voorrang aan werk: activering van uitkeringsgerechtigden staat voorop

de klant heeft zoveel mogelijk met één loket te maken (en hoeft zijn verhaal maar één keer te vertellen)

beslissingen die de uitvoerder ruimte laten voor een eigen oordeel, worden publiek uitgevoerd

waar mogelijk worden taken uitbesteed aan met elkaar concurrerende private uitvoerders

er wordt zo efficiënt mogelijk gewerkt: dubbel werk wordt vermeden

steeds moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor welke taken; bevoegdheden sluiten zoveel mogelijk aan bij verantwoordelijkheden

er komen financiële prikkels voor een betere uitvoering; de inrichting van de bestuurlijke bevoegdheden zal daarbij aansluiten.

CWI: toegang tot werk en sociale zekerheid
Een belangrijke doelstelling van de nieuwe uitvoeringsorganisatie is mensen zo snel mogelijk (weer) aan het werk helpen. Dit traject start in het CWI met de presentatie van het vacature-aanbod (de nationale vacaturebank) en zo mogelijk met de directe bemiddeling naar werk. De basisdienstverlening van Arbeidsvoorziening wordt daartoe opgenomen in het CWI. Ook werkgevers kunnen terecht bij het CWI voor informatie en advies en voor bemiddeling bij vacatures (de nationale sollicitantenbank). De CWI’s verrichten geen diensten tegen betaling.
Het CWI verzamelt tevens de gegevens die nodig zijn voor de aanvraag van een WW- of Bijstandsuitkering. Ook bepaalt het CWI de afstand tot de arbeidsmarkt van de klant.
De CWI’s die momenteel overal in Nederland tot stand komen, zijn samenwerkingsverbanden tussen de verschillende kolommen. In de nieuwe opzet zijn de CWI’s onderdeel van een nieuwe publieke organisatie (LIWI/CWI) met een eigen bestuur, directie en werknemers. Ze combineren een aantal taken die nu door arbeidsvoorziening, uvi’s en sociale diensten worden uitgevoerd.

de taken van het CWI nieuwe stijl

het geven van informatie en advies aan werkzoekenden en werkgevers over rechten en plichten op het gebied van uitkeringen en over de arbeidsmarkt (vacatures, studie- en beroepskeuze, om- her- en bijscholing,subsidiemogelijkheden, werkgelegenheidsprojecten van bedrijfstakken en gemeenten)

bemiddeling van werkzoekenden en werkgevers

het werven en registreren van vacatures

verzamelen van de gegevens voor een WW- of Bijstandsuitkering en een eerste check op de volledigheid daarvan, inclusief een eventuele vervolgafspraak of verwijzing naar een uitkeringsinstantie

de beslissing over de verwijtbaarheid van de werkloosheid in het kader van de WW, inclusief de eventuele sanctie-oplegging

de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO (incl. verzamelen van de gegevens voor de WAO-aanvraag)

de administratieve intake werk en inkomen, inclusief globale bepaling van de afstand tot de arbeidsmarkt

de kwalificerende intake voor fase 2, 3 en 4

andere wettelijke taken die nu door de arbeidsvoorzieningsorganisatie worden uitgevoerd (bijv. voor de WAV, de wet SAMEN en de WIK)

Afstand tot de arbeidsmarkt
De CWI-medewerker bekijkt samen met de klant of er geschikt werk is voor hem of haar. Is dat niet het geval, dan bepaalt de CWI-medewerker via een administratieve intake globaal de afstand van de werkzoekende tot de arbeidsmarkt. Wie in fase 1 wordt ingedeeld, is direct bemiddelbaar en krijgt enkel te maken met dienstverlening door het CWI. Voor de mensen in fase 2, 3 en 4 wordt via de kwalificerende intake nader gekeken hoe groot de afstand tot de arbeidsmarkt precies is en wat er voor de klant nodig is om weer aan het werk te komen.
Het resultaat van de kwalificerende intake is een overdrachtsrapport aan uvi of gemeente, waarin de fase-indeling van de klant en een advies over het benodigde reïntegratietraject zijn opgenomen. Voor fase 4-klanten schetst het CWI daarnaast welke persoonlijke problemen er zijn en welke mogelijkheden tot dienstverlening er zijn voor de klant om tenminste maatschappelijk te kunnen participeren. Het doel is om te zorgen dat persoonlijke werkbelemmeringen zodanig worden verminderd dat arbeidsmarktinstrumenten kunnen worden ingezet.
Het is aan gemeenten (sociale diensten) en uvi’s om daadwerkelijk te beslissen of iemand een reïntegratietraject krijgt aangeboden en om dit vervolgens uit te (laten) voeren. Gemeenten en uvi’s verrichten in het kader van de uitkeringsverzorging regelmatig heronderzoeken. Als daarbij blijkt dat de situatie van de klant zodanig veranderd is, dat de afstand tot de arbeidsmarkt opnieuw bepaald moet worden, dan gebeurt dit door het CWI.

de indeling van werkzoekenden in fasen volgens de Kansmeter:

fase 1: werkzoekenden voor wie arbeidsmarktinsrumenten beschikbaar zijn gericht op directe bemiddeling of terugkeer naar de arbeidsmarkt

fase 2: werkzoekenden voor wie arbeidsmarktinstrumenten beschikbaar zijn gericht op een zodanige verbetering van de kans op werk, dat zij binnen een tijdsbestek van maximaal een jaar als werkzoekende bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt

fase 3: werkzoekenden voor wie arbeidsmarktinstrumenten beschikbaar zijn gericht op een zodanige verbetering van de kans op werk, dat zij binnen een tijdsbestek van meer dan een jaar als werkzoekende bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt

fase 4: werkzoekenden die vanwege zware persoonlijke werkbelemmeringen zijn aangewezen op hulp en zorg die gericht is op een zodanige verbetering van hun positie dat pas op termijn arbeidsmarktinstrumenten inzetbaar zijn gericht op de verbetering van hun kans op werk.

Claimbeoordeling WAO
Het kabinet vindt dat de arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen in het publieke domein moeten plaatsvinden. Dat betekent dat CWI-medewerkers zich niet alleen bezighouden met de aanvraag van een WAO-uitkering, maar ook de arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen uitvoeren.
Om reorganisatielasten te minimaliseren kiest het kabinet ervoor om in de beginsituatie alle keuringen door CWI-medewerkers bij de uvi’s te laten plaatsvinden (het volledig loodsmodel). Dat betekent dat zowel artsen als arbeidsdeskundigen in dienst van het CWI/LIWI zijn en ook beleidsmatig door het CWI/LIWI worden aangestuurd.

Het kabinet houdt de mogelijkheid nog open om op termijn te kiezen voor:

een model waarin alle arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen op een beperkt aantal (15 tot 18) ‘CWI-plus kantoren’ plaatsvinden of

een model waarin de initiële arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen plaatsvinden op deze ‘CWI-plus kantoren’ en de vervolgbeoordelingen volgens een loodsmodel bij de uvi’s.

Activering, controle en andere dienstverlening op de locatie van het CWI
Als de hoogte van de uitkering is vastgesteld, zorgen gemeenten en uvi’s voor de reïntegratie. Om te voorkomen dat fase 1-cliënten met twee loketten te maken krijgen, streeft het kabinet ernaar dat de activering en controle van deze cliënten ook op de CWI-locatie geschiedt, door medewerkers van gemeenten en uvi’s. In regionale overlegplatforms zullen CWI’s, gemeenten en uvi’s afspraken moeten maken over de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden.
Vervolgbeoordelingen van fase 2, 3 en 4 WW-cliënten vinden vervolgens door CWI-medewerkers, via het loodsmodel bij de uvi plaats. De vervolgbeoordelingen van de fase 2, 3, en 4 Bijstandscliënten vindt plaats bij de gemeente.

Om de klant zoveel mogelijk via één loket van dienst te zijn, vindt het kabinet het gewenst dat naast activerings- en controletaken voor fase 1-cliënten, ook andere gemeentelijke of uvi-taken op een CWI-locatie worden uitgevoerd. Medewerkers van gemeenten of uvi’s zouden deze taken dan kunnen verrichten in het CWI. Ook andere partijen zouden zich in zo’n bedrijfsverzamelgebouw kunnen vestigen bijv. uitzendbureaus, Arbo-diensten en indicatiecommissies voor WSW en WIW.

Inzet van Informatie- en Communicatietechnologie (ICT)
De nieuwe uitvoeringsstructuur kan alleen goed functioneren als gegevensoverdracht tussen de betrokken uitvoerders is geregeld. De gegevensuitwisseling is van cruciaal belang voor een effectief, efficiënt en klantvriendelijk uitvoeringsproces met een soepele dossieroverdracht. Daarnaast is de gegevensuitwisseling van belang voor de fraudebestrijding.

functies van ICT

ondersteuning van het werkproces in een CWI

informatie en advies over arbeidsmarkt, opleiding en inkomen

registratie en koppeling van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

toepassing van standaards door uvi’s en gemeenten

gegevensuitwisseling

privacy

Bij de CWI’s in de nieuwe context wordt voortgebouwd op hetgeen in het kader van Cliënt Volg en Communicatie Systeem (CVCS) is ontwikkeld. Dit systeem kan waar nodig worden uitgebreid en aangevuld. Voor de uitvoering van de overige CWI-taken is ook ICT-ondersteuning nodig. Zo zullen ICT-toepassingen gebruikt worden voor het verzamelen, analyseren en beschikbaar stellen van informatie over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en zal ICT een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming van een vacature- en sollicitantenbank.

Uitvoering in het private domein, de uitvoeringsinstellingen sv

taken van de uvi’s

de uitkeringsverzorging, voor zover het niet betreft de onderdelen van de claimbeoordeling die aan het CWI zijn opgedragen (de WAO, gedeeltelijk de WW; zie hierboven)

de heffing en inning van premies, met uitzondering van taken op het gebied van looncontrole, sanctie-toepassing en opsporing van fraude. Deze worden in het publieke domein geplaatst.

het verrichten of laten verrichten van reïntegratie-activiteiten. Uvi’s kunnen besluiten de uitvoering van reïntegratietaken uit te besteden aan derden, of deze zelf ter hand nemen.

In de nieuwe situatie sluit de uvi contracten af met opdrachtgevers. Deze moeten alle sv-taken die hierboven genoemd worden bij één uvi onderbrengen. Dat geldt in ieder geval voor de beginfase. Dit betekent niet dat de uvi’s alle werkzaamheden zelf moeten uitvoeren. Voor de uitvoering van de reïntegratie zal de uvi in veel gevallen één of meerdere reïntegratiebedrijven inschakelen. In het contract wordt bepaald welke bedrijven ingeschakeld worden en aan welke eisen de uitvoering van de reïntegratietaak moet voldoen.
De uvi’s zijn in de toekomst zelfstandige bestuursorganisaties (ZBO) voor wat betreft de uitvoering van wettelijke taken en privaatrechtelijke ondernemingen voor de overige taken. De aandelen van de huidige uvi’s worden verkocht zonder bevoordeling van de huidige samenwerkingspartners van de uvi’s of de holdings waartoe de uvi’s behoren.
Iedere opdrachtgever sluit een contract met een door de minister erkende uvi. Waar partijen het niet eens kunnen worden, zal een door het LIWI opgesteld standaardcontract gelden.
Voor sectoren waarin geen opdrachtgever wordt opgericht (bijvoorbeeld omdat de ondernemingen te klein zijn), kunnen centrale representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties optreden als zgn. restopdrachtgevers.

Meer concurrentie
Het kabinet verwacht dat concurrentie leidt tot een meer effectieve en efficiënte uitvoering én tot lagere uitvoeringskosten. Vraag en aanbod zullen toenemen op de uitvoeringsmarkt.
De opdrachtgevers zijn bipartiet samengesteld. Ze worden opgericht door CAO-partijen of andere representatieve organisaties van werkgevers en werknemers.
Om de overgang van het centrale naar het decentrale opdrachtgeverschap te vergemakkelijken wordt in de beginsituatie de huidige indeling in sectoren als uitgangspunt genomen. Daarnaast kunnen ook CAO-partijen of grote ondernemingen al bij de start in de gelegenheid worden gesteld om een uvi te contracteren.
Op termijn legt het kabinet de ondergrens voor opdrachtgeverschap bij werkgevers met meer dan 100 werknemers. Ieder schaalniveau daarboven (sectoren, CAO-niveau, bedrijfstakken) is dan uiteraard ook mogelijk.
De drempel voor toetreding van nieuwe uvi’s wordt verlaagd. De erkenningseisen worden versoepeld en uvi’s mogen taken uitbesteden aan derden. Ook mogen uvi’s voortaan publieke en private taken combineren, mits ze voldoen aan eisen van privacy, toezicht en eerlijke mededinging. Alle uvi’s, dus ook de nieuwe toetreders, kunnen onder nader te bepalen voorwaarden gebruik maken van de met publiek geld ontwikkelde softwaresystemen, met name die systemen die zijn ontwikkeld door het LISV.
Opdrachtgevers kunnen straks gemakkelijker wisselen van uvi. Daarvoor is het nodig dat de uvi’s hun gegevensbeheer zo standaardiseren dat ze bij contractwisseling hun gegevens gemakkelijk en goedkoop kunnen overdragen aan de nieuwe uvi.

Prikkels voor reïntegratie
In het stelsel van sociale zekerheid zijn of worden prikkels ingebouwd die werkgevers en gemeenten financieel belang geven bij verbetering van de reïntegratie (WULBZ, PEMBA, wachtgeldperiode WW, bijstandslasten gemeenten etc.). Het is dan ook logisch om de reïntegratiemiddelen zoveel mogelijk over te dragen aan gemeenten en uvi’s.
Voor de reïntegratie van arbeidsgehandicapte werknemers gaat het om REA-middelen (na het eerste jaar). De uvi’s ontvangen die middelen via het LIWI op basis van contractafspraken met hun opdrachtgevers.
Op dit moment hebben de opdrachtgevers van uvi’s relatief weinig financieel belang bij de reïntegratie van WW-uitkeringsgerechtigden. Daarom is er voor deze groep een specifiek reïntegratiebudget, beheerd door het LIWI. Het budget komt beschikbaar in de vorm van trekkingsrechten. Uvi’s die een WW-er plaatsen declareren de bijbehorende normprijs bij het LIWI.
Voor financiering van trajecten voor fase 4-cliënten, is financiering enkel op basis van output(plaatsing) niet logisch. Voor deze categorie zouden de uvi’s een vast bedrag moeten krijgen, te besteden aan activering en dergelijke.

Gemeenten als opdrachtgever voor reïntegratie

taken van de gemeenten

controle van de gegevens die ze van het CWI krijgen bij derden en eventueel inschakeling van bijzonder onderzoek en beslissing over de uitkering

administratieve verwerking en betaling van de uitkering

activering en controle van de uitkeringsgerechtigde

opsporing van fraude

reïntegratie van fase 2,3 en 4 ABW-cliënten

reïntegratie van fase 2, 3 en 4 niet-uitkeringsgerechtigden

Als opdrachtgever voor reïntegratie laat de gemeente reïntegratietrajectplannen opstellen en uitvoeren. Daarbij kan de gemeente gebruik maken van de bestaande gemeentelijke infrastructuur en/of van derden (zoals private reïntegratiebedrijven, uitzendorganisaties, scholings- en bemiddelingsinstellingen, assessment- en hulpverleningsinstituten).
Bij fase 4-cliënten die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, gaat het in eerste instantie om het bevorderen van maatschappelijke participatie en het voorkomen van maatschappelijk isolement. Zorg- en reïntegratietrajecten moeten dan op elkaar aansluiten.
In de nieuwe situatie worden gemeenten ook verantwoordelijk voor de reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden, inclusief de niet-uitkeringsgerechtigde arbeidsgehandicapten (Wet REA).
Het is de bedoeling dat de gemeentelijke reïntegratiemiddelen terecht komen in een gemeentelijk Fonds voor Werk en Inkomen. Voor de financiering aan gemeenten wordt gedacht aan een systeem van normbedragen, afhankelijk van de afstand die een klant heeft tot de arbeidsmarkt, analoog aan het systeem voor de reïntegratiemiddelen voor de sociale verzekeringen. Omdat gemeenten geen direct financieel belang hebben bij de reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden, wil het kabinet de reïntegratiemiddelen voor deze groep geoormerkt ter beschikking stellen.

Arbeidsvoorzieningstaken verdeeld
De basisdienstverlening van Arbeidsvoorziening (Arbvo) wordt opgenomen in het CWI (zie box ‘taken van het CWI’).
Het deel van Arbeidsvoorziening dat zich bezighoudt met de reïntegratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden, wordt geprivatiseerd en zal opdrachten moeten verwerven van zowel gemeenten als uvi’s. Bij de privatisering zal een evenwicht moeten worden gezocht tussen de wens om de expertise en de capaciteit van Arbeidsvoorziening te behouden en de eis van gelijke concurrentieverhoudingen met andere aanbieders. Dat betekent dat het ‘Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening’ alleen voor een beperkte periode een bijzondere positie kan krijgen. De duur van deze overgangsperiode en de vorm waarin deze gestalte krijgt, worden nog nader uitgewerkt.
De Centra voor Vakopleiding zullen deel uitmaken van het Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening. Daarmee krijgt het Reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening een sterke startpositie. Wel worden er afspraken gemaakt over de samenwerking met de ROC’s zodat een compleet onderwijsaanbod gewaarborgd blijft.

Aansturing: de minister van SZW, LIWI en CWI en regionale platforms
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijft uiteraard politiek verantwoordelijk voor het hele uitvoeringsproces. De minister stelt, op voorstel van en na overleg met het Landelijk Instituut voor Werk en Inkomen (LIWI), de verdeling van de financiële middelen voor reïntegratie vast. Het LIWI stuurt de CWI’s aan.
Het kabinet vindt het belangrijk dat de CWI’s ruimte krijgen om goed en flexibel te kunnen inspelen op de lokale en regionale omstandigheden. Daarom worden regionale overlegplatforms ingesteld. Deze platforms dragen geen bestuurlijke (mede)verantwoordelijkheid voor het CWI maar zijn bedoeld om regiospecifieke vraagstukken af te stemmen en een relatie tot stand te brengen met het sectorbeleid van de sociale partners. Deelnemers kunnen zijn (naast het CWI) gemeenten, uvi’s, werkgevers, werknemers, uitzendbureaus, ROC’s en scholen voor praktijkonderwijs, WIW-organisaties en WSW-bedrijven. De platforms krijgen een wettelijke basis.
Voortbouwend op de praktijk bij uvi’s en gemeenten wordt bij de CWI’s een regeling voor cliëntenparticipatie voorbereid. Gezien de verwachting dat het cliëntenbestand van de CWI’s sterk zal wisselen (mensen worden immers snel aan werk geholpen), wordt gedacht aan meer flexibele vormen van participatie zoals aan tevredenheidsonderzoeken.
Het LIWI wordt een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) en wordt functioneel eindverantwoordelijk voor de uitvoering werk en inkomen. De minister van SZW blijft politiek verantwoordelijk. Het bestuur bestaat uit 3 onafhankelijke kroonleden, 3 werkgeversvertegenwoordigers, 3 werknemersvertegenwoordigers en 3 gemeentelijke vertegenwoordigers, onder leiding van een onafhankelijke voorzitter.
Het LIWI voert bestuurlijk overleg met de minister, bepaalt het strategische beleid binnen vastgestelde kaders en is verantwoordelijk voor de uitvoering van werknemersverzekeringen voor zover tot het publieke domein behorend.
Het LIWI krijgt ook een belangrijke taak in de beleidscoördinatie d.w.z. in de afstemming van de manier waarop gemeenten en uvi’s de hen toegekende reïntegratiebudgetten inzetten.
Op basis van een voorstel van het LIWI deelt de minister van SZW de reïntegratiemiddelen toe (voor zover gefinancierd uit collectieve middelen).

taken van het LIWI

algemeen coördinerende taken (w.o. de beleidscoördinatie van de reïntegratiemiddelen)

algemeen management en aansturing van de CWI’s

gegevensverkeer, ICT

monitoring en statistiek

arbeidsmarkt

reïntegratie

werknemersverzekeringen

Hoe verder: de organisatie van het veranderingsproces
Het voorbereiden en realiseren van de nieuwe uitvoeringsstructuur is een proces van enkele jaren. Een zorgvuldig gefaseerd uitvoeringsproces is daarvoor essentieel. Belangrijk is dat de uitvoerders weten wat er van hen wordt verwacht. Daarom wordt de komende jaren veel aandacht besteed aan goede communicatie met het veld.
Gedurende de reorganisatieperiode moet de continuïteit van het bestaande uitvoeringsproces zijn gewaarborgd. Daarom wordt de nieuwe uitvoeringsstructuur in drie fasen opgebouwd.

fasering veranderingsproces

Verkenningsfase: een veranderingsmanager krijgt de opdracht om een tijdsplanning te maken van de te nemen implementatiestappen en het draagvlak uit te bouwen. Deze krijgt een coördinerende positie t.a.v. én betrokken besturen én directies (CBA. Lisv, VNG) én het procesmanagement SWI en CVCS die als organisaties gedurende deze fase grosso modo intact blijven.

Startfase: een bestuurlijke aansturingslaag SUWI (BAS) neemt de opbouw van de nieuwe
centrale organisatie op zich. BAS bestaat uit de externe veranderingsmanager, de voorzitters van LISV en CBA en een vertegenwoordiger van de gemeenten. Door mandatering gaan geleidelijk (uitvoerings)taken van de oude organisaties LISV en Arbeidsvoorziening over op de nieuwe. BAS bouwt het SWI-procesmanagement, CVCS en onderdelen van de oude organisaties uit tot een faciliterende organisatie voor de CWI’s. BAS zal ook optreden richting CWI’s op het vlak van product-, werkproces- en gegevensstandaardisatie. BAS is verantwoordelijk voor de verandering terwijl het LISV en Arbeidsvoorziening op basis van bestaande wetgeving gedurende deze fase verantwoordelijk blijven voor de lopende uitvoering.

Integratiefase: het bestuur van het LIWI i.o. neemt alle taken over van de twee oude besturen. Dit bestuur krijgt de verdere verantwoordelijkheid voor het veranderingstraject. De oude besturen van Arbeidsvoorziening en LISV treden terug. Het bestuur van het LIWI i.o. krijgt zijn reguliere invulling. In deze fase neemt de landelijke LIWI-organisatie in opbouw alle relevante werkzaamheden over van LISV en landelijk bureau Arbeidsvoorziening.

Het kabinet wil in de komende maanden het kabinetsstandpunt met het parlement bespreken. Het daaruit voortvloeiende wetgevingstraject kan naar verwachting eind 2000 zijn afgerond. Op dit moment is niet exact aan te geven wanneer alle onderdelen van het SUWI-traject kunnen zijn geïmplementeerd. Wel is er een aantal belangrijke aanknopingspunten:

Alle CWI’s moeten eind 2000 operationeel zijn conform de huidige regelgeving.

Zo snel mogelijk verschaft het kabinet duidelijkheid over een aantal onderdelen zoals:

de eisen die aan de uvi’s gesteld gaan worden;

het interne ontvlechtingsproces binnen de huidige Arbeidsvoorzieningsorganisatie;

de vormgeving van het reïntegratiebedrijf Arbeidsvoorziening;

de vormgeving van het opdrachtgeverschap voor de sociale verzekeringen.

Het kabinet acht het ongewenst dat onderhandelingen over nieuwe contracten al starten voordat het kabinetsstandpunt met het parlement is besproken. Gezien de lange voorbereidingstijd van contracten, betekent dit dat invoering van marktwerking in de werknemersverzekeringen pas per 1 januari 2002 zijn beslag krijgt.

 

Table of contents

 

CWI
W&I
ACM
OL2000
Bronnen
Chipcards
Participatie
Max Weber
Bureaucratie
e-Government
Loketintegratie
Overheidstrends

 

 

 

Copyright © 2000 - 2001 Elannet BV
Algemene voorwaarden